Gisteren was het weer duikdag. Een strakke wind bij de Zeelandbrug maakte het te water gaan met laagtij niet gemakkelijk. De zichtbaarheid viel toch nog redelijk mee en de jacht op nieuwe naaktslakken kon beginnen. Na een dik uur zoeken had ik nog steeds niets gevonden en begon ik de moed stilaan te verliezen. Groot was mijn vreugde toen ik voor de eerste keer een heel speciaal schelpdier vond: de Wijde mantel. Voor de eerste keer in éénentwintig jaar duiken was mijn oog eindelijk op dit prachtige diertje gevallen. Ik nam uitvoerig de tijd om een hele reeks opnames te maken, want het diertje lag ideaal bovenop een grote breuksteen. Even verder vond ik nog een klein Groen zeedonderpadje dat amper vijf centimeter groot was. Tussen de lege oesterschelpen zag ik ook nog een mini Wulkje en veel kleine Harige porseleinkrabbetjes. Ik nam nog even de tijd om een Pauwkokerworm, een Zwarte galathea en parende Fluwelen zwemkrabben te fotograferen. De tweede duik van de dag was bij valavond in Wemeldinge. Het leek een kopie te worden van de eerste en na een dik uur duiken had ik nog niet veel meer dan een klein Sepiaatje gevonden. Eigenlijk had ik de opstijging al aangevat omdat ik wist dat mijn duiklamp het niet lang meer ging uithouden. Het tij was inmiddels gekeerd en de stroming begon de andere kant op te gaan. En toen keek ik opeens recht in de ogen van een Zeepaardje. Ik kon het amper geloven. Eind oktober nog een Zeepaardje? Het diertje hield zich kranig vast met zijn staart om de stroming te trotseren. Ik wist dat er geen tijd te verliezen was en dus ging ik snel, maar voorzichtig te werk. Ik probeerde enkele opnames met en zonder snoot om er zeker van te zijn dat er enkele geslaagde foto's tussen zouden zitten. De stroming bracht ook heel wat zweefvuil mee, wat de situatie nog moeilijker maakte. Uiteindelijk nam ik nog een laatste foto en zwom terug. Het kostte me wel enige moeite om de kant te bereiken, want de stroming was inmiddels heel hard komen opzetten. Maar dat kon me niet deren, mijn dag kon niet meer stuk!
1 Comment
Vandaag was het stralend weer. Misschien wel de laatste dag van het jaar dat het nog zo warm was. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om wat te gaan fotograferen in het Peerdsbos. Het Peerdsbos is een natuurgebied ten noorden van Antwerpen. Gelegen op het gebied van zowel Brasschaat als Schoten is het Peerdsbos het oudst bekende wandelbos van de gehele provincie. De bodem behoort tot het Berken-Zomereiken type. Er groeit erg veel adelaarsvaren, wilde kamperfoelie, valse salie, lelietje van dalen en dalkruid. Meer dan 70% bestaat uit bos, meest zomereik, berk en naaldbomen waaronder zowel grove als zwarte den. De herfst is het seizoen van de paddestoelen. Ik vond er overal en al snel haalde ik de macrolens boven om deze mooie schimmels te fotograferen.
De vorige nachtduik, twee weken geleden (zie vorige post), smaakte naar meer. 's Nachts lijkt alles mooier en zie je vaak dieren die je niet of nauwelijks overdag ziet. Afgelopen maandagavond vertrok ik op tijd richting Zeeland in de hoop een mooie zonsondergang te kunnen zien. Bij de Oesterdam hield ik even halt om de windmolens te fotograferen. Even verder, iets voorbij de Bergse Diepsluis, stopte ik een tweede keer omdat de kleuren van de zon het landschap steeds mooier in een gouden gloed omtoverden. Daarna haastte ik me richting Gorishoek om de zon in de Oosterschelde te zien ondergaan. Onderweg zag ik de zon altijd maar sneller zakken en tot overmaat van ramp ook nog verdwijnen achter enkele wolken. Toen ik bij de dijk aankwam was het panorama toch nog de moeite van de rit waard. Met de nacht in het vizier reed ik door naar Sint-Annaland. Toen ik aankwam was de hemel bijna volledig zwart en lag de parking bij de haven er verlaten bij. Het was tijd om kopje onder te gaan. Net zoals twee weken terug, werd het weer een prachtige duik met heel wat mooie onderwerpen om te fotograferen. Hieronder staan er enkele foto's van de dieren die ik tegenkwam.
Het was weeral even geleden dat we 's nachts nog op pad gegaan waren en dus was de tijd er rijp voor. Op het programma stond een nachtduik bij Sint-Annaland. Nog maar net vertrokken bij het strandje werd ik al omringd door hele scholen Koornaarvissen. Die lieten zich niet makkelijk fotograferen, want bij gevaar zwommen ze pijlsnel weg of lieten ze zich naar de bodem afzakken om zich te verstoppen tussen de bodembedekking. Even verder sprong er plotseling een Sepiola atlantica oftewel Dwerginktvis voor de lens. Het diertje zwom langzaam achteruit en ik volgde voorzichtig mee. Sepiola's zijn met hun maximale grootte van 5 centimeter de kleinste inktvissen die in Zeeland voorkomen. Vaak vertrouwen ze op hun camouflage en graven ze zich in het zand in om zich te verstoppen van mogelijk gevaar. Deze knaap kon ik een tijdje volgen, maar één moment van onoplettendheid langs mijn kant zorgde ervoor dat het diertje plotseling verdwenen was. Niet veel later vond ik nog een jonge Sepia en een Grote zeenaald. Kreeften liepen overal rond terwijl Hooiwagenkrabben overal op de uitkijk zaten . Neem daar nog een zeer milde stroming bij en een zichtbaarheid van zeker 5 meter en een duiker vraagt zich dan af waarom hij niet vaker 's nachts op pad gaat!
Ik had ze al wel eerder gezien en gefotografeerd, maar nu heb ik eens echt de tijd genomen om de Sierlijke slibanemonen die Putti's place versieren, uitvoerig op de gevoelige plaat vast te leggen. Het is de enige plek in de Oosterschelde waar ik kom, waar ze zo massaal voorkomen. De Sierlijke slibanemoon vestigt zich bij voorkeur op hard substraat zoals stenen en oesterschelpen. Meestal zit er wel één of andere hooiwagenkrab zich te verschuilen onder de voet, maar dit exemplaar leek het bovenop gezelliger te vinden. Bij een andere variëteit die ik even verder vond, waren de tentakels en mondschijf helemaal wit. In de buurt van de anemonen kwam ik nog dit jonge Sepia'tje tegen.
|
Nieuw op de websiteCategorieën
Alles
|