Veel duikers hebben ondertussen al de hangculturen bezocht, maar weinigen weten dat er drie Snotolf-mannetjes op één lijn zitten. Of ze worden niet altijd gevonden. Je kan er zomaar voorbijzwemmen wanneer het diertje zich tussen de wakamé-wieren verstopt heeft of zich net aan de andere kant van de boei schuilhoudt.
Momenteel is het erg druk aan de Bergse Diepsluis. Dat komt omdat Facebook wordt overspoeld door de mooiste foto’s van snotolven die zich ophouden bij de mosselhangculturen. Eigenlijk zijn het maar Snotolfjes, want het zijn kleine jonge mannetjes die aan het wachten zijn tot er een vrouwtje langskomt. Bij de hangculturen is het meestal goed vertoeven in helder water, want mosselen zijn bijzonder krachtige filteraars. Openstaande mosselen zijn op zich al een mooi schouwspel, maar andere dieren zoals zakpijpen, anemonen en kokerwormen zijn er goed vertegenwoordigd. Wieren en sponzen geven het geheel een tropische aanblik. Niet alleen de touwen waar de mosselen aan hangen, maar ook de boeien en tonnen zijn rijkelijk begroeid met allerlei organismen. Ondanks er soms wel wat deining staat, vinden snotolven het wel een aangename plek om te vertoeven en wachten de mannetjes hoopvol op de komst van een vrouwtje. Net zoals bij de zeedonderpadden doen de mannetjes het zware werk: ze bereiden een plekje voor waar het vrouwtje haar eieren kan afzetten en eens dat gebeurd is, beschermen ze het eilegsel en voorzien het regelmatig van zuurstofrijk water door er op te ‘blazen’. Dat doen ze wekenlang tot de eitjes uitkomen. Veel duikers hebben ondertussen al de hangculturen bezocht, maar weinigen weten dat er drie Snotolf-mannetjes op één lijn zitten. Of ze worden niet altijd gevonden. Je kan er zomaar voorbijzwemmen wanneer het diertje zich tussen de wakamé-wieren verstopt heeft of zich net aan de andere kant van de boei schuilhoudt. Het eerste mannetje is een mooi oranje exemplaar dat een erg fotogenieke plek heeft uitgekozen. Hij zit vaak bovenop een boei die zo’n 3 meter onder het wateroppervlak hangt. De bovenkant van de boei is mooi versierd met blaaswier. Het is niet altijd gemakkelijk om er een mooie foto van te nemen omdat er altijd wel een blad of stengel in de weg hangt en als je iets te dicht komt, draait het diertje altijd naar de andere richting. Maar geduld wordt beloont en als je er een tijdje bent en de nodige afstand bewaard, kan je er heel mooie plaatjes schieten. Het tweede mannetje ligt even verderop en heeft een heel andere paaikleur. Dit mannetje is fel donkerrood en zwemt graag omhoog langs de lange wieren die op zijn boei staan. Zijn nest is klaar en hij gaat er ook vaak naartoe om wat onderhoudswerken uit te voeren. Hij laat zich ook niet graag fotograferen en draait zich vaak weg van de lens. Soms laat hij zich net als de anderen wel eens verleiden om wat verder weg te zwemmen van zijn boei. Dan gaat hij een Zeedruifje opsmullen en zwemt onmiddellijk terug. Het derde mannetje zit enkele boeien verder en heeft ook een fel oranje kleur. Hij houdt er van om rondjes om zijn boei heen te zwemmen en gaat af en toe naar een nabijgelegen oppervlakteboei, waar hij zich bij de mosselen schuilhoudt. Dat snotolven verschillende karakters hebben kan je zien aan hun gedrag. De ene is al wat opvliegender dan de andere. Dit exemplaar laat zich goed benaderen zolang je maar rustig aan doet. Hij poseert dan graag voor je. Als je dan je fish-eye lens opstaan hebt en de hele boei met snotolf inclusief het zonnetje op de achtergrond in beeld kan brengen, dan stap je met een brede glimlach uit het water. Nog een tip: ga liefst met hoog water. Dan is het gemakkelijk om bij de hangculturen in en uit het water te gaan zonder je benen te breken. Met laag water vertrek ik altijd aan de trap. Op een kwartiertje ben je bij de hangculturen. Let ook op dat er geen vissers aan het werk zijn. Tussen de kant en de mosselhangculturen liggen er fuiken van kreeftenvissers. Meestal blijven ze niet lang en wacht je best even. Meer foto's vind je hier.
0 Comments
Het is weer zo ver! De padden zijn het water ingedoken. Eén keer per jaar keren ze terug naar hun geboorteplek in het water. Dat kan een beek of sloot zijn, maar ook in kleine en grote vijvers. Ze verlaten dan hun schuilplaatsen aan land en ondernemen een gevaarlijke tocht richting het water. Onderweg moeten ze vaak wegen oversteken en dat wordt menig pad fataal door het drukke verkeer. Gelukkig zijn er nog brave zielen die als vrijwilliger een handje helpen en de padden overzetten zodat ze veilig het water bereiken. De start van de paddentrek wordt ieder jaar aangekondigd op televisie, maar uit ervaring weet ik dat het dan nog enkele weken duurt, vooraleer ze in de wateren vertoeven waar ik ze ga fotograferen. Toch spring ik meestal ruim van tevoren al eens in het water, want het hoogtepunt van hun activiteiten duurt maar enkele dagen en dat mag niet gemist worden. Een snorkeluitrusting is al voldoende, want het water is over het algemeen maar kniediep. Ook dit jaar was ik al twee keer langs geweest , maar meer dan enkele sfeervolle onderwaterlandschap-foto’s had ik nog niet kunnen maken. Padden beginnen te trekken als het enkele dagen minimum acht graden is en bij vochtig weer. Ze trekken dan vanaf zonsondergang tot ongeveer middernacht en soms zie je onderweg al dat er zich koppeltjes gevormd hebben. De kleinere mannetjes springen dan op de rug van het vrouwtje en houden zich vast door met hun voorpoten het lichaam van het vrouwtje te omklemmen. Dat wordt ook wel amplexus genoemd. Tegen einde maart zaten er al enkele mannetjes ongeduldig in het water te wachten en besprongen alles wat maar bewoog, zelfs een fotograaf was niet meer veilig. En plotseling was het dan raak: het leek alsof alle padden zich in het water verzameld hadden en er was volop activiteit. Mannetjes vochten om een vrouwtje te bemachtigen en soms hingen er wel acht tot tien mannetjes in een bol vastgeklemd rond het vrouwtje. Padden zijn amfibieën en dus moeten ze af en toe naar de oppervlakte om lucht te gaan happen. Het gebeurt dan ook niet zelden dat er een vrouwtje sterft omdat ze met al dat gewicht niet meer van de bodem weggeraakt. De natuur kan soms wreed zijn. De bevruchting gebeurt extern: het vrouwtje begint eieren af te zetten en het mannetje bevrucht ze van zodra ze uit haar lichaam komen. Bijna gelijktijdig met de padden keren ook de kikkers naar het water om zich voort te planten. Vaak zijn ze zelfs iets vroeger. Maar anders dan de padden blijven kikkers niet langer dan nodig en verlaten ze het water snel na het afzetten van hun eieren. Het kikkerdril, de eitjes van de kikkers ziet er ook heel anders uit dan bij padden. Het lijken net grote wolken van transparante ronde eitjes waarbij je in elk eitje de foetus ziet zitten. Kikkerdril heeft onderwater soms een mooie blauwachtige schijn. Bij de padden zijn het meterslange snoeren die gedrapeerd rond takken en waterplanten hangen. De eitjes zijn zwart en de snoeren zijn te vergelijken met een paternoster. Ik gebruik vaak de fish-eye lens om deze taferelen vast te leggen. Het geeft indrukwekkende beelden wanneer heel de foto gevuld is met parende padden, hun eiersnoeren en hier en daar wat kikkerdril. Het voordeel van een fish-eye lens is ook dat je heel dicht op je onderwerp kan zitten, dat is erg handig als de zichtbaarheid wat tegenvalt. Flitsen is niet altijd nodig omdat je ondiep zit, maar als ik het doe, dan gebeurt het met mate, want je hebt al snel zweefvuil in je beeld. Even plots als ze verschenen, waren de padden ook weer weg. Op enkele dagen tijd was hun werk voorbij en keerden ze terug landinwaarts waar ze een onopvallend leven leiden. Over een jaar begint alles weer opnieuw… Meer paddenfoto's vind je hier!
|
Nieuw op de websiteCategorieën
Alles
|